À l’exception de la première phase du charbon et de l’acier, l’UE a tourné le dos à son industrie, bien qu’elle fût une source d’emplois, de croissance économique, de services, de connaissances et de savoir-faire qu’aucune économie développée ne peut se permettre de sous-estimer.
Met uitzondering van de aandacht voor steenkool en staal in de beginfase, heeft de Europese Unie haar industrie steeds de rug toegekeerd, ondanks de belangrijke rol van deze sector als bron van werkgelegenheid, economische groei, diensten, capaciteiten en kennis. Een ontwikkelde economie mag het belang van de industrie niet onderschatten.