26. rappelle la manne d'emplois liés aux compétences traditionnelles, qui sont souvent non délocalisables et qui, par ailleurs, contribuent à stimuler les économies locales et présentent un intérêt culturel; encourage les États membres à veiller, dès lors, à la préservation et à la transmission efficace de l'artisanat et des professions à composante traditionnelle et culturelle aux jeunes générations par la mise en œuvre de programmes spécialisés;
26. herinnert aan de verscheidenheid van banen die verbonden zijn met traditionele vaardigheden, vaak vaardigheden die niet naar elders kunnen worden verplaatst, en die bovendien de plaatselijke economie helpen stimuleren en van cultureel belang zijn; moedigt de lidstaten aan ervoor te zorgen dat ambachten en beroepen met traditionele en culturele elementen behouden blijven en worden doorgegeven aan jongere generaties door de tenuitvoerlegging van gespecialiseerde programma's;