L'idée sous-jacente à ces accords de nature intermédiaire est double : d'une part, il a été jugé que les accords de coopération dits « de la première génération » seraient pour l'essentiel inefficaces compte tenu de l'ampleur des réformes à opérer dans les nouveaux États indépendants issus de l'ex-U.R.S.S., d'autre part, ces mêmes pays ne satisfont pas aux conditions d'évolution politique et économique auxquelles est soumise la conclusion d'accords européens d'association dont l'une des principales caractéristiques est qu'ils prévoient pour le partenaire la faculté d'adhérer à terme à l'Union européenne.
Deze overeenkomsten die het midden houden tussen de voornoemde overeenkomsten, werden om tweeërlei redenen in het leven geroepen : enerzijds, werd er van uitgegaan dat de zogenaamde samenwerkingsovereenkomsten « van de eerste generatie » grotendeels ontoereikend zijn, rekening houdend met het groot aantal hervormingen dat in de nieuwe onafhankelijke Staten die uit de voorrmalige Sovjet-Unie zijn ontstaan, moet worden doorgevoerd. Anderzijds, staat de politieke en economische ont
wikkeling van deze landen nog niet ver genoeg om in aanmerking te komen voor het sluiten van Europese associatieovereenkomsten. Een van de belangrijkste kenmerken
...[+++] van deze overeenkomsten is dat ze in de mogelijkheid voorzien de partner na verloop van tijd tot de Europese Unie te laten toetreden.