Cette date fait alors courir une série de délais énoncés à l'article 7, §§ 4, 5 et 6: ce sont au total huit semaines au maximum qui sont affectées à la convocation du membre du personnel qui se propose de faire la dénonciation (deux semaines) et à la remise d'un avis écrit et motivé « sur la recevabilité et le bien-fondé manifeste » de l'atteinte présumée à l'intégrité (six semaines), avis communiqué ensuite au membre du personnel.
Deze datum doet dan een reeks termijnen ingaan die worden opgesomd in artikel 7, §§ 4, 5 en 6 : het gaat in totaal om maximaal acht weken die worden bestemd voor de oproeping van het personeelslid dat voornemens is een melding te doen (twee weken) en voor het afgeven van een schriftelijk en gemotiveerd advies « over de ontvankelijkheid en de kennelijke gegrondheid » van de vermoedelijke integriteitsschending (zes weken); dit advies wordt vervolgens ter kennis gebracht van het personeelslid.