Une personne est punie d'un emprisonnement du huit jours à deux ans et d'une amende de 250 euros à 125.000 euros ou par une de ces punitions si elle, dans le but de commettre un des délits, cités dans l'article 3.15.3.0.1, falsifie des écritures publiques, des écritures commerciales ou des écritures privées, ou si elle utilise une attestation falsifiée d'une telle manière.
Een persoon wordt gestraft met een gevangenisstraf van een maand tot vijf jaar en met een geldboete van 250 euro tot 125.000 euro of met een van die straffen alleen als hij, met het oogmerk om een van de misdrijven, vermeld in artikel 3.15.3.0.1, te plegen, in openbare geschriften, in handelsgeschriften of in private geschriften valsheid pleegt, of als hij gebruikmaakt van een geschrift dat op die manier vervalst is.