14. affirme que la diffusion, notamment à partir des systèmes éducatifs des pays d'accueil, d'œuvres culturelles des pays d'origine des immigrés doit faire l'objet d'une attention particulière de la part de l'Union, que ce soit dans le cadre des objectifs de la politique extérieure et de la stratégie de voisinage ou dans le cadre des programmes communautaires dans les secteurs de la culture, de l'éducation, de la jeunesse ou des médias;
14. bevestigt dat het tonen van kunstvormen uit de landen van herkomst van de immigranten, met name via de onderwijsstelsels van de gastlanden, de speciale aandacht van de Unie verdient, hetzij bij de doelstellingen voor het buitenlands beleid en de nabuurschapstrategie, hetzij in het kader van de communautaire programma's in de sectoren cultuur, onderwijs, jeugd of media;