21. demande que le législateur clarifie la distinction entre services d'intérêt général "économiques" et "non économiques";
constate que pour beaucoup de services d'intérêt général, la distinction économique - non économique est extrêmement difficile à opérer, et ce parce que la l
igne de démarcation évolue rapidement, en raison du caractère dynamique de ces services; propose à cet égard que, pour établir la distinction entre les services économiques et les services non économiques, les critères suivants soient notamment appliqués: f
...[+++]inalité (commerciale ou non) de la prestation et de la mise à disposition, part du financement public, hauteur de l'investissement, poursuite d'un but lucratif ou intention de couvrir les coûts, analyse avantages‑coûts de la prestation locale par rapport à l''adjudication au niveau européen, obligation de garantir des droits sociaux, contribution à la participation à la vie sociale et à l'intégration sociale; ces critères peuvent également être invoqués pour instaurer des exemptions aux règles de la concurrence générale dans le cas de services économiques d'intérêt général; 21. roept de wetgever op een duidelijk onderscheid aan te brengen tussen economische en niet-economische diensten van algemeen belang; merkt op dat voor veel diensten van algemeen belang het onderscheid "economisch" versus "niet-economisch" moeilijk te maken is omdat de scheidslijnen hiertussen voortdurend verschuiven als gevolg van het dynamische karakter van deze diensten; stelt in dit verband voor de volgende criteria voor de afbakening van economische en niet-economische diensten toe te passen: doel van de levering en beschikbaarstelling (commercieel of niet-commercieel), aandeel van de openbare middelen, omvang van de investeringen, winstdoeleinden versus plannen voor kostendekking, kosten-baten van lokale beschikbaarstelling/leverin
...[+++]g en een voor de gehele Europese Unie geldende aanbestedingsplicht, verplichting tot waarborging van sociale rechten, bijdragen aan maatschappelijke participatie en integratie; meent dat deze criteria ook kunnen worden gehanteerd voor het introduceren van vrijstellingen van de algemene mededingingsbepalingen in geval van economische diensten van algemeen belang;