Bien que la Cour constitutionnelle ne se soit pas prononcée dans son arrêt sur une double candidature lors d'élections simultanées autres que les élections de la Chambre et du Sénat, il peut cependant en être déduit qu'une candidature multiple peut entraîner une inégalité de traitement des candidats et placer l'électeur dans une situation où il n'est plus en mesure de voter en connaissance de cause, ce qui a pour effet de diminuer son influence.
Hoewel het Grondwettelijk Hof zich in het arrest niet heeft uitgesproken over een dubbele kandidaatstelling bij andere gelijktijdige verkiezingen dan die van Kamer en Senaat, kan er toch uit afgeleid worden dat een meervoudige kandidaatstelling een ongelijke behandeling van kandidaten tot gevolg kan hebben en de kiezer niet met kennis van zaken kan kiezen en zijn invloed hierdoor vermindert.