3.1. L'aire d'essai doit être horizontale et dégagée, libre de surfaces de réflexion électromagnétique dans un cercle d'au moins 30 m de rayon, ayant pour centre un point situé à mi-chemin entre le véhicule et l'antenne (voir annexe II, appendice 1, figure 1).
3.1. Het proefterrein, dat horizontaal en leeg moet zijn, dient binnen een straal van tenminste 30 m, gerekend vanaf het punt midden tussen het voertuig en de antenne (zie bijlage II, aanhangsel 1, fig. 1), vrij te zijn van oppervlakken die elektromagnetische straling reflecteren.