Les actes et écrits tarifés par les articles 3 à 7, 8, 1°, 9 et 10 sont soumis au droit dès le moment où ils sont dressés et signés ou paraphés, soit à la main, soit sous forme d'une signature électronique telle que prévue par l'article 1322 du Code Civil, par la personne ou par une des personnes qui délivre ces actes et écrits.
De bij de artikelen 3 tot 7, 8, 1°, 9 en 10 getarifeerde akten en geschriften zijn aan het recht onderworpen van zodra zij opgemaakt zijn en ondertekend of geparafeerd, hetzij met de hand, hetzij via elektronische handtekening zoals bepaald bij artikel 1322 van het Burgerlijk Wetboek, door de persoon of door één van de personen van wie die akten en geschriften uitgaan.