La personne ne pouvant démontrer que le néerlandais est la langue familiale par le biais d'un diplôme de l'enseignement secondaire, d'un certificat de la deuxième année du troisième degré de l'enseignement secondaire, d'une preuve de niveau B1 ou d'une preuve délivrée par SELOR, peut apporter la preuve en produisant des attestations déclarant qu'elle a suivi, pendant 9 ans, comme élève régulier, les cours de l'enseignement primaire et secondaire en langue néerlandaise.
Wie de thuistaal Nederlands niet kan bewijzen via een diploma secundair onderwijs, een getuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad secundair onderwijs, noch via een bewijs van niveau B1 of een bewijs van Selor, kan het bewijs leveren door attesten voor te leggen dat hij/zij negen jaar regelmatige leerling is geweest in het Nederlandstalig lager én secundair onderwijs.