b) l'article 205bis, § 6, du Code civil, proposé par l'article 3 de la proposition, permet au juge de rejeter l'action en réclamation d'une pension alimentaire dirigée par l'époux survivant ou les ascendants du défunt contre
la succession de l'époux prémourant si le demandeur se trouve dans l'un des cas d'indignité prévus par l'article 727 nouveau du Code civil, proposé par l'article 7 de la proposition, mais il ne prévoit pas pareille possibilité de rejet dans l'hypothèse de l'article 339bis du Code civil, qui concerne la demande de pension pour l'entretien, l'éducation et la formation dirigée par un enfant dont la filiation paternelle
...[+++]n'est pas établie contre la succession de celui qui a eu des relations avec la mère de cet enfant pendant la période légale de conception; b) biedt artikel 205bis, § 6, van het Burgerlijk Wetboek, zoals het voorgesteld wordt in artikel 3 van het voorstel, aan de rechter de mogelijkheid de vordering van een uitkering tot onderhoud ingesteld door de langstlevende echtgenoot of de bloedverwanten in de opgaande lijn van de
overledene tegen de nalatenschap van de vooroverleden echtgenoot af te wijzen als de aanvrager beantwoordt aan een van de redenen van onwaardigheid vermeld in het nieuwe artikel 727 van het Burgerlijk Wetboek, voorgesteld in artikel 7 van het voorstel, maar voorziet het niet in een dergelijke mogelijkheid van afwijzing in het geval van artikel 339bis van het
...[+++]Burgerlijk Wetboek, dat betrekking heeft op de vordering van een uitkering voor levensonderhoud, opvoeding en opleiding dat door een kind wiens afstamming van vaderszijde niet vaststaat, gericht wordt tegen de nalatenschap van degene die gedurende het wettelijke tijdvak van de verwekking met zijn moeder gemeenschap heeft gehad;