Il n'est pas non plus déraisonnable que les époux ne puissent pas introduire une demande reconventionnelle sur la base de l'article 229 nouveau du Code civil lorsqu'une demande principale en divorce pour cause déterminée, conformément aux articles 229, 230 et 231 anciens de ce Code, est encore pendante à ce moment (question 2 B), pour autant qu'il soit admis qu'ils conservent dans ce cas la possibilité de demander le divorce, par voie de demande reconventionnelle, sur la base de ces mêmes dispositions.
Het is evenmin onredelijk dat de gehuwden tegenover elkaar geen tegenvordering kunnen instellen op basis van het nieuwe artikel 229 van het Burgerlijk Wetboek wanneer op dat tijdstip nog een hoofdvordering tot echtscheiding op grond van bepaalde feiten overeenkomstig de vroegere artikelen 229, 230 en 232 van dat Wetboek hangende is (vraag 2 B), voor zover wordt aangenomen dat zij dan de mogelijkheid behouden om bij wege van tegenvordering de echtscheiding te vragen op grond van diezelfde bepalingen.