Art. 6. § 1. Si l'examen de navigabilité visé à l'article 5, paragraphe 3, démontre que l'aéronef est en état de navigabilité, le ministre ou son délégué délivre un laissez-passer de navigation, afin de permettre la réalisation des épreuves au sol et en vol de l'aéronef.
Art. 6. § 1. Indien de herbeoordeling van luchtwaardigheid bedoeld in artikel 5, paragraaf 3, aantoont dat het luchtvaartuig luchtwaardig is, reikt de minister of zijn gemachtigde een luchtvaartpas uit om de testen op grond en in vlucht met het luchtvaartuig uit te voeren.