10. invite les gouvernements des États du CCG à s'employer ensemble, dans un esprit de coopération, à traiter les problèmes de droits de l'homme qui se posent dans la région, en particulier pour ce qui est de l'égalité des sexes, de la situation du groupe des «biduns», qui réunit en fait des apatrides, des restrictions imposées à la liberté d'expression et de réunion, y compris les droits syndicaux, et de la nécessité d'assurer l'indépendance du pouvoir judiciaire et le
droit à un jugement équitable et rapide; demande que le renforcement proposé du dialogue po
litique avec le CCG porte ...[+++] également sur le dialogue concernant les droits de l'homme au niveau technique et politique; 10. roept de regeringen van de GCC-landen op de handen in een te slaan en in een geest van samenwerking de mensenrechtenkwesties in de regio aan te pakken, in het bijzonder de gendergelijkheid, de situatie van de „bedoen” (de groep van stateloze personen), de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting en vergadering, met inbegrip van vakbondsrechten, en de noodzaak om de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht te waarborgen alsmede het recht op een eerlijke en snelle procesvoering; dringt erop aan dat de voorgestelde i
ntensivering van de politieke dialoog met de GCC ook geldt voor het overleg over de mensenrechten op technisch en
...[+++]op politiek niveau;