Par la dérogation figurant à l'article 53, 8º, b , du Code des impôts sur les revenus 1992, le législate
ur a en effet voulu établir une distinction entre les cadeaux d'affai
res proprement dits distribués dans des circonstances particulières (dont les cadeaux visés par l'honorable membre font incontestabelement partie) et les articles publiciaites qui (de manière apparente et durable) visent à faire connaître la firme (voir notamment le rapport fait au nom de la Commission des finances, Chambre, session ordinaire 1988-1989, Do c. 597-7
...[+++], p. 139).
Met de in artikel 53, 8º, b, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 opgenomen afwijking, heeft de wetgever immers een onderscheid willen maken tussen de eigenlijke relatiegeschenken die worden gegeven naar aanleiding van bijzondere gelegenheden (waartoe de door het geachte lid beoogde geschenken ongetwijfeld behoren) en de reclameartikelen die (opvallend en blijvend) de benaming van de firma bekendheid willen geven (zie onder meer het verslag namens de Commissie voor de financiën, Kamer, gewone zitting 1988-1989, Do c. 597-7, blz. 139).