« 1ºbis les sommes en espèces, capitaux ou valeurs mobilières dont les personnes physiques définies à l'alinéa 2 établissent, par tous moyens de preuve admis par le droit commun à l'exception des témoignages, de l'aveu et du serment, que ces valeurs ont été conservées, avant le 1 juin 2003, par un établissement de crédit ou une société de bourse étrangers d'une manière autre que celle visée au 1º et pour autant qu'elles fassent la preuve qu'il peut être raisonnablement admis qu'il ne s'agit pas d'argent tel que celui visé au § 2 du présent article ».
« 1ºbis van de sommen in contanten, kapitalen of roerende waarden waarvan de in het tweede lid gedefinieerde natuurlijke personen met alle door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van het bewijs door getuigen, de bekentenis en de eed, aantonen dat deze waarden voor 1 juni 2003 bij een buitenlandse kredietinstelling of buitenlandse beursvennootschap werden bewaard op een andere wijze dan bedoeld in 1º en voor zover zij aantonen dat er redelijkerwijs kan aangenomen worden dat het geen geld betreft zoals bedoeld in § 2 van dit artikel ».