La Commission européenne se demandait plus précisément si deux limitations en matière d'intérêts notionnels, d'une part en ce qui concerne l'investissement dans des constructions fixes à l'étranger et d'autre part en ce qui a trait aux biens immobiliers à l'étranger, étaient bien compatibles avec le Traité de la communauté européenne et l'Accord sur l'espace économique européen.
De Europese Commissie vraagt zich meer bepaald af of de twee beperkingen inzake aftrek notionele interest, enerzijds met betrekking tot investeringen in vaste inrichtingen in het buitenland en anderzijds met betrekking tot onroerende goederen in het buitenland, wel verenigbaar zijn met de bepalingen van het EG-Verdrag en de EER-Overeenkomst.