Il ressort de la décision de renvoi et des pièces du dossier dans l'affaire a quo que la Chambre de première instance a considéré que la décision du fonctionnaire dirigeant était nulle parce qu'elle n'était pas datée et que le recours à des éléments extrinsèques ne permettait pas de réparer la nullité en question, de sorte qu'il n'était plus possible d'établir que la décision avait été prise dans le délai prescrit à peine de forclusion.
Uit de verwijzingsbeslissing en uit de stukken van het dossier in het bodemgeschil blijkt dat de Kamer van eerste aanleg van oordeel was dat de beslissing van de Leidend ambtenaar nietig was omdat ze niet was gedagtekend, en die nietigheid niet kon worden verholpen door het aanhalen van extrinsieke elementen, zodat niet meer kon worden vastgesteld dat zijn beslissing was genomen binnen een op straffe van verval voorgeschreven termijn.