La période de deux cent septante ou cent quatre-vingts jours civils fixée à l'article 1, § 1, est prolongée d'un mois au maximum lorsque, après la fin des études ou de l'apprentissage, l'enfant a été lié, durant le troisième trimestre civil, par un contrat d'occupation d'étudiants, et qu'il était soustrait, pendant cette occupation, à l'application de la loi du 27 juin 1969 révisant l'arrêté-loi du 28 décembre 1944 concernant la sécurité sociale des travailleurs.
De in artikel 1, § 1 gestelde periode van tweehonderd zeventig of honderd tachtig kalenderdagen wordt verlengd met ten hoogste een maand wanneer het kind, na de beëindiging van de studies of de leertijd, gedurende het derde kalenderkwartaal verbonden is geweest door een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten, en wanneer het tijdens die tewerkstelling onttrokken was aan de toepassing van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.