6. Lorsque le navire bat le pavillon d’un État membre ne participant pas à l’opération en mer ou d’un pays tiers, ou présente des marques extérieures d’immatriculation dans un tel État membre ou dans un pays tiers, l’État membre d’accueil ou un État membre participant, selon l’appartenance de l’unité participante qui a intercepté ledit navire, le notifie à l’État du pavillon, demande la confirmation de l’immatriculation et, si la nationalité est confirmée, demande à l’État du pavillon de prendre des mesures pour que son navire cesse d’être utilisé aux fins du trafic illicite de migrants.
6. Indien het vaartuig onder de vlag vaart of de registratiekenmerken vertoont van een lidstaat die niet aan de operatie op zee deelneemt of van een derde land, stelt de ontvangende lidstaat of een deelnemende lidstaat, afhankelijk van welke deelnemende eenheid dat vaartuig heeft onderschept, de vlaggenstaat daarvan in kennis en verzoekt hij om bevestiging van de registratie en, indien de nationaliteit is bevestigd, verzoekt hij de vlaggenstaat om maatregelen te nemen opdat het vaartuig niet langer voor de smokkel van migranten wordt gebruikt.