3. Lorsque les autorités compétentes d'un État membre côtier constatent la présence d'un navire de pêche dans ses eaux sans avoir reçu de données conformément à l'article 10, paragraphe 1, ou à l'article 11, paragraphe 1, elles en informent le capitaine du navire et le CSP de l'État membre du pavillon.
3. Wanneer de bevoegde autoriteiten van een kustlidstaat de aanwezigheid van een vissersvaartuig in hun wateren waarnemen en geen gegevens als bedoeld in artikel 10, lid 1, of artikel 11, lid 1, hebben ontvangen, stellen zij de kapitein van het vaartuig en het VCC van de vlaggenlidstaat daarvan in kennis.