Art. 162. § 1. Les entreprises d'assurance-vie peuvent appliquer au calcul du capital de solvabilité requis un sous-module "risque sur actions fondé sur la durée" (duration-based equity risk), lorsque: 1° soit ces entreprises fournissent des pres
tations de retraite versées en référence à la mise à
la retraite, ou à l'approche de la mise à la retraite, si les primes versées au titre de ces prestations bénéficient d'une déduction d'impôt accordée aux preneurs d'assurance par la législation
nationale ...[+++] de l'Etat membre ayant agréé l'entreprise d'assurance; 2° et lorsque toutes les conditions suivantes sont remplies: a) tous les actifs et engagements correspondant à ces activités sont cantonnés, gérés et organisés séparément des autres activités des entreprises d'assurance, sans aucune possibilité de transfert; b) les activités de l'entreprise visées aux 1°, et 2°, auxquelles s'applique l'approche visée au présent article, ne sont exercées que dans l'Etat membre ayant agréé ladite entreprise; c) la durée moyenne des engagements de l'entreprise correspondant à ces activités excède douze ans.
Art. 162. § 1. Levensverzekeringsondernemingen mogen voor de berekening van het solvabiliteitskapitaalvereiste een submodule "aandelenrisico op basis van looptijd" toepassen (duration-based equity risk), wanneer: 1° hetzij deze ondernemingen pensioenuitkeringen verlenen die worden uitbetaald tegen de datum van pensionering of te verwachten pensionering, waarbij de voor deze uitkeringen betaalde premies voor de verzekeringnemers van de belasting aftrekb
aar zijn volgens de nationale wetgeving van de lidstaat die aan de onderneming een vergunning heeft verleend; 2° en wanneer aan alle volgende voorwaarden is voldaan: a) alle met die acti
...[+++]viteiten overeenkomende activa en verplichtingen zijn afgescheiden en worden gescheiden van de overige activiteiten van de verzekeringsondernemingen beheerd en georganiseerd, zonder dat er enige mogelijkheid tot overdracht bestaat; b) de activiteiten van de onderneming als bedoeld in 1°, en 2°, ten aanzien waarvan de in dit artikel bedoelde benadering wordt gevolgd, worden alleen uitgeoefend in de lidstaat waar de betrokken onderneming een vergunning heeft verkregen; c) de gemiddelde looptijd van de aan deze activiteiten verbonden verplichtingen van de onderneming bedraagt meer dan twaalf jaar.