3
. Les États peuvent conclure des accords ou arrangements bilatéraux ou multilatéraux après l'entrée en vigueur du prés
ent accord, dans la mesure où ceux-ci permettent d'approfondir ou d'élargir le contenu de l'accord et contribuent à simplifier ou à faciliter davantage les procédures de remise des personnes faisant l'objet d'un mandat d'arrêt, nota
mment en fixant des délais plus ...[+++] courts que ceux fixés à l'article 20, en étendant la liste des infractions prévues à l'article 3, paragraphe 4, en limitant davantage
les motifs de refus prévus aux articles 4 et 5, ou en abaissant le seuil prévu à l'article 3, paragraphe 1 ou 4.
3. De staten kunnen vóór de i
nwerkingtreding van deze overeenkomst bilaterale of multilaterale overeenkomsten of regelingen sluiten voor zover deze verder reiken dan de voorschriften van deze overeenkomst en ertoe bijdragen de procedures voor de overlevering van personen tegen wie een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, verdergaand te vereenvoudigen of te vergemakkelijken, met name door de vaststelling van kortere dan de in artikel 20 gestelde termijnen, door uitbreiding van de in artikel 3, lid 4, vastgelegde lijst van strafbare feiten, door verdere beperking van de in de artikelen 4 en 5 bedoelde weigeringsgronden, of door verlaging van
...[+++] de in artikel 3, lid 1 of lid 4, bepaalde drempel.