« L'article 81 de la loi du 8 août 1997 sur les faillites, tel qu'il a été modifié par l'article 28 de la loi du 4 septembre 2002, en tant qu'il exclut de l'excusabilité les personnes morales, entraînant comme conséquence que les personnes physiques, qui se sont portées caution à titre gratuit d'une personne morale,
ne peuvent se voir étendre le bénéfice de l'excusabilité, alors qu'une personne physique qui s'est portée caution à titre gratuit pour une personne physique voit s'étendre à son profit le bénéfice de l'excusabilité, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce
qu'il ne permet en ...[+++]aucune manière à une personne morale de bénéficier de l'excusabilité, ne permettant pas, dès lors, à une personne physique qui s'est portée caution à titre gratuit d'une personne morale de bénéficier de l'excusabilité ?« Schendt artikel 81 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals gewijzigd bij artikel 28 van de wet van 4 september 2002, in zoverre het de rechtspersonen van de verschoonbaarheid uitsluit, met als gevolg dat ten aanzien van de natuurlijke personen die zich kosteloos voor een rechtspersoon borg hebben gesteld, het voordeel van de verschoonbaarheid niet wordt uitgebreid, terwijl ten aanzien van de natuurlijke persoon die zich kosteloos voor een natuurlijke persoon borg heeft gesteld, het voordeel van de verschoonbaarheid in zijn voordeel wordt uitgebreid, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat het e
en rechtspersoon op geen enkele manier ertoe ...[+++] in staat stelt het voordeel van de verschoonbaarheid te genieten, zodat bijgevolg een natuurlijke persoon die zich kosteloos voor een rechtspersoon borg heeft gesteld, het voordeel van de verschoonbaarheid niet kan genieten ?