C'est la raison pour laquelle nous proposons d'insérer à l'article 542 du Code d'instruction criminelle une disposition indiquant que les actes du juge d'instruction ne peuvent constituer une cause de suspicion légitime que si leur nature et leur étendue font naître objectivement une impression de partialité (Cette formulation s'inspire de la jurisprudence récente de la Cour européenne des droits de l'homme de Strasbourg; cf. , par exemple, l'arrêt du 24 février 1993, Fey/Autriche, N.Q.H.R.
Vandaar het voorstel in artikel 542 van het Wetboek van Strafvordering op te nemen dat daden van een onderzoeksrechter slechts aanleiding zullen geven tot gewettigde verdenking « wanneer uit hun aard en omvang objectief bekeken een indruk van partijdigheid ontstaat » (De gebruikte formulering sluit aan bij de recente rechtspraak van het Europese Hof voor de rechten van de mens te Straatsburg; zie bv. arrest 24.2.1993 (Fey/Oostenrijk), N.Q.H.R.