« L'article 39/57, alinéa 2, de la loi du 15 décembre 1980 sur l'accès au territoire, le séjour, l'établissement et l'éloignement des étrangers viole-t-il les articles 10, 11 et 191 de la Constitution dans la
mesure où, pour un étranger maintenu, il réduit à quinze jours le délai d'introduction d'un recours en annulation d'un ordre de quitter le territoire, alors que ce délai est de trente jours pour un étranger qui n'est pas maintenu au moment de la notification de la décision, sans que, comme dans le cas d'un recours contre une décision de refus du statut de réfugié ou du statut de protection subsidiaire, le délai maximal de maintien s
...[+++]oit suspendu pendant la période au cours de laquelle le requérant maintenu n'introduit pas de recours ?« Schendt artikel 39/57, tweede lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen artikelen 10, 11 en 191 va
n de Grondwet in de mate dat ze voor een vastgehouden vreemdeling de termijn voor het indienen van een annulatieberoep tegen een bevel om het grondgebied te verlaten tot 15 dagen herleidt, terwijl de termijn voor een vreemdeling die op het ogenblik van de kennisgeving van de beslissing niet vastgehouden is 30 dagen bedraagt, zonder dat, zoals in geval van beroep tegen een beslissing van weigering van de vluchtelingen- en van de subsidiair
...[+++]e beschermingsstatus, de maximale vasthoudingstermijn wordt geschorst gedurende de termijn waarin de vastgehouden verzoeker geen beroep indient ?