« Faut-il déduire de la différence dans l'emploi des termes entre l'article 2 de la loi du 10 juillet 1996, e
n vertu duquel si l'étranger ne déclare pas requérir l'assistance
d'un interprète, il peut choisir le français ou le néerlandais comme langue de l'examen, et l'article 8 de la même loi, en vertu duquel si l'étranger déclare ne pas requérir l'assistance d'un interprète (italiques ajoutés), il peut
choisir le français ou le néerlandais comme langu
...[+++]e de la procédure, que dans le second cas, à la différence du premier, le choix de la langue dépendrait d'une déclaration explicite faisant apparaître qu'un interprète n'est pas requis et, dans l'affirmative, par quoi cette distinction est-elle justifiée ?« Moet uit het verschil in woordgebruik tussen artikel 2 van de wet van 10 juli 1996, naar luid waarva
n de vreemdeling, indien hij niet verklaart de hulp van een tolk te verlangen, het Nederlands of het Frans als taal van het onderzoek kan kiezen, en artikel 8 van dezelfde wet, naar luid waarvan de vreemdeling, indien hij verklaart geen hulp van een tolk nodig te hebben (eigen cursiveringen) het Nederlands of het Frans als taal van het onderzoek kan kiezen, worden afgeleid dat in het tweede geval, anders dan in het eerste, de keuze van de taal afhankelijk zou zijn van een uitdrukkelijke verklaring dat geen tolk nodig is, en, zo ja, wat v
...[+++]erantwoordt dit onderscheid ?