1. Sans préjudice de l’article 16 et afin de vérifier le respect du chapitre II, les États membres effectuent des contrôles documentaires et d’identité de façon non discriminatoire sur les animaux de compagnie qui font l’objet de mouvements non commerciaux à destination de leur territoire depuis un autre État membre ou depuis un territoire ou un pays tiers répertorié conformément à l’article 13, paragraphe 1, et, le cas échéant, à l’article 15.
1. Onverminderd artikel 16 voeren de lidstaten teneinde na te gaan of aan hoofdstuk II wordt voldaan op niet-discriminerende wijze documenten- en identiteitscontroles uit op gezelschapsdieren die deelnemen aan het niet-commerciële verkeer naar hun grondgebied uit een andere lidstaat of gebied of een derde land dat is opgenomen in de op grond van artikel 13, lid 1 en, indien van toepassing, artikel 15 vastgestelde lijst.