Le juge a quo invite la Cour à
se prononcer sur l'éventuelle violation des articles 10, 11, 12 et 14 de la Constitution, combinés avec l'article 7 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 15 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, par les articles 38, § 4, dernier alinéa, et 47, alinéa 1, des lois relatives à la police de la circulation routière, coordonnées le 16 mars 1968 (ci-après : « loi relative à la circulation routière »), lus séparément ou conjointement, en ce que ces dispositions subordonnent obligatoirement la réintégration dans le droit de conduire à la r
éussite pr ...[+++]éalable d'examens médicaux et psychologiques et ne fixeraient aucun délai pour procéder à ces examens « de sorte que la déchéance du droit de conduire peut être beaucoup plus longue que le délai prononcé par le juge et peut même être perpétuelle si aucun examen n'est organisé ».De verwijzende rechter verzoekt het Hof zich uit
te spreken over de eventuele schending van de artikelen 10, 11, 12 en 14 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 7 van het Europees Verdrag voo
r de rechten van de mens en artikel 15 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, door de artikelen 38, § 4, laatste lid, en 47, eerste lid, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 (hierna : « wegverkeerswet »), al dan niet in samenhang gelezen, doordat voor
...[+++]melde artikelen het herstel in het recht tot sturen verplichtend afhankelijk maken van het voorafgaandelijk slagen voor geneeskundige en psychologische onderzoeken en geen termijn zou bepalen waarbinnen de onderzoeken moeten kunnen worden gedaan « zodat het verval tot het recht van sturen veel langer kan duren dan de termijn uitgesproken door de rechter en zelfs voor altijd ingeval er helemaal geen onderzoeken worden georganiseerd ».