2. Un délai fixé par semaines, par mois ou par périodes comprenant plusieurs mois – année, semestre, trimestre – prend fin à l'expiration du jour de la dernière semaine ou du dernier mois qui, en tant que jour, par sa dénomination ou par son quantième, correspond à celui dans lequel tombe l'événement ou le moment prévus.
2. Een termijn die wordt aangegeven in weken, maanden of een tijdsduur van meer dan een maand (jaar, halfjaar, kwartaal) verstrijkt met het beëindigen van de dag van de laatste week of de laatste maand die, wat de aanduiding of het cijfer betreft, overeenkomt met de dag waarop de gebeurtenis of het tijdstip plaatsvindt.