La personne réadmise en transit peut être remise, à tout moment, à la partie requérante, lorsque les circonstances visées aux articles 8, § 3, ou 12 de l'Accord sont de nature à empêcher le transit, se produisent ou viennent à être connues ultérieurement ou si la poursuite du voyage dans d'éventuels États de transit ou la réadmission dans l'État de destination n'est plus garantie.
De overgenomen persoon die wordt doorgeleid kan op elk moment terug worden overgedragen aan de verzoekende Partij, indien de in artikelen 8, § 3, of 12 van de Overeenkomst bedoelde omstandigheden de doorgeleiding belemmeren, zich voordoen of later bekend worden of indien de voortzetting van de reis in eventuele Staten van doorreis of de overname door de Staat van bestemming niet meer verzekerd is.