Art. 12. § 1. Dans l'hypothèse exceptionnelle où il apparaît que le décret contenant les dépenses du budget ne sera pas voté pour le 31 décembre précédant l'année budgétaire, alors que le projet a été déposé au Parlement conformément à l'article 10, § 2, le Gouvernement assure, par une délibération motivée, portée immédiatement à la connaissance du Parlement, et directement exécutoire à partir du 1 janvier de l'année budgétaire concernée, la continuité des services en ouvrant des crédits d'engagement et des crédits de liquidation.
Art. 12. § 1. In het uitzonderlijke geval waar het decreet houdende de uitgavenbegroting niet voor 31 december voorafgaand aan het begrotingsjaar zou kunnen worden aangenomen, terwijl het ontwerp aan het Parlement werd voorgelegd overeenkomstig artikel 10, § 2, zorgt de Regering, door een na beraadslaging genomen met redenen omklede beslissing, die onmiddellijk ter kennis van het Parlement wordt gebracht, onmiddellijk uitvoerbaar vanaf 1 januari van het betrokken begrotingsjaar, voor de continuïteit van de diensten, door vastleggingskredieten en vereffeningskredieten te openen.