Cette initiative prévoit en outre des dispositions concernant la litispendance de poursuites pénales (art. 1 (d) et art. 3) et les critères de sélection de l'État membre compétent.Selon le troisième motif obligatoire de non-exécution prévu par la décision-cadre du Conseil du 13 juin 2002 (art. 3, point 3), l'autorité judiciaire de l'État membre d'exécution refuse l'exécution si la personne qui fait l'objet du mandat d'arrêt européen ne peut, en raison de son âge, être tenue pénalement responsable des faits à l'origine de ce mandat selon le droit de l'État membre d'exécution.
I
n dit initiatief zijn voorts bepalingen opgenomen betreffende de aanhangigheid van strafvervolgingen (artikel 1, onder d), en artikel 3
) en de criteria om vast te stellen welke lidstaat bevoegd is.De derde grond tot verplichte weigering van de tenuitvoerlegging, die in het kaderbesluit van de Raad van 13 juni 2002 (artikel 3, punt 3) is vermeld, luidt dat de rechterlijke autoriteit van de uitvoerende lidstaat de tenuitvoerlegging weigert indien de persoon tegen wie het Europees aanhoudingsbevel is uitgevaardigd, krachtens het recht van de uitvoerende lid
...[+++]staat op grond van zijn leeftijd niet strafrechtelijk verantwoordelijk kan worden gesteld voor de feiten die aan dit bevel ten grondslag liggen.