Bien que les 16 États membres aient mis en œuvre la recommandation 4.1 sur la nécessité d'un juste équilibre entre les composantes fixe et variable de la rémunération (à l'exception de l'Espagne qui a introduit la limitation précitée), seuls quatre États membres (BE, LU, MT, NL) ont prévu l'exigence pour les établissements financiers de fixer une limite maximale à la composante variable.
Hoewel alle zestien lidstaten aanbeveling 4.1 betreffende de noodzaak van een evenwichtige verdeling tussen vaste en variabele beloningscomponenten ten uitvoer hebben gelegd (uitgezonderd ES, dat in dezelfde beperking als hierboven heeft voorzien), eisen slechts vier lidstaten (BE, LU, MT en NL) dat financiële instellingen een bovengrens voor de variabele component vaststellen.