Volgens het eerste middel schenden de artikelen 409, 410, 412 en 415 van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij de artikelen 9, 10, 13 en 15 van de wet van 7 juli 2002, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de erin uitgewerkte tuchtrechtelijke procedure verschillend is geregeld voor de magistraten, enerzijds, en de griffiers, de secretarissen en het personeel van griffies en parketsecretariaten, anderzijds, zonder dat daarvoor een objectieve en redelijke verantwoording bestaat.
Gemäss dem ersten Klagegrund verstiessen die Artikel 409, 410, 412 und 415 des Gerichtsgesetzbuches in der durch die Artikel 9, 10, 13 und 15 des Gesetzes vom 7. Juli 2002 ersetzten Fassung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem das darin festgelegte disziplinarrechtliche Verfahren unterschiedlich geregelt sei für die Magistrate einerseits und die Greffiers, die Sekretäre und das Personal der Kanzleien und Staatsanwaltschaftssekretariate andererseits, ohne dass dafür eine objektive und vernünftige Rechtfertigung vorliege.