Zij voegt eraan toe dat de Grondwetgever van 1831, toen hij de rekeningen van de Staat aan de controle van het Rekenhof onderwierp, ook de bedoeling had de rekeningen van de provincies, waarvan de uitgaven ten laste van de Openbare Schatkist kwamen, daaraan te onderwerpen.
Sie fügt hinzu, dass der Verfassungsgeber von 1831, als er die Rechnungen des Staates der Kontrolle des Rechnungshofes unterworfen habe, ihm ebenfalls diejenigen der Provinzen habe unterwerfen wollen, deren Ausgaben aus der Staatskasse beglichen worden seien.