Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
.
De wetgever verder
Is

Vertaling van "2004 van 30 juni 2004 heeft het hof overigens reeds " (Nederlands → Duits) :

Bij zijn arrest nr. 116/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof overigens reeds geoordeeld dat de beperking tot zes jaar niet in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.

In seinem Urteil Nr. 116/2004 vom 30. Juni 2004 hat der Hof im Ubrigen bereits erkannt, dass die Begrenzung auf sechs Jahre nicht im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung steht.


Bij zijn arrest nr. 114/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof die bepaling onbestaanbaar met het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie bevonden, in zoverre de wetgever, door het voordeel van de verschoonbaarheid, dat slechts onder bepaalde voorwaarden aan een gefailleerde wordt toegekend, automatisch uit te breiden tot de persoon die zich kosteloos borg heeft gesteld, aan de schuldeisers een last heeft opgelegd die niet redelijk verantwoord is ten aanzien van het doel dat hij nastreeft; bijgevolg heeft ...[+++]

In seinem Entscheid Nr. 114/2004 vom 30. Juni 2004 hat der Gerichtshof diese Bestimmung für unvereinbar mit dem Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung befunden, insofern der Gesetzgeber den Vorteil der Entschuldbarkeit, der dem Konkursschuldner nur unter gewissen Bedingungen gewährt wird, automatisch auf unentgeltliche Bürgen ausdehnt, den Gläubigern ein Opfer auferlegt, das nicht in einem vernünftigen Verhältnis zu seiner Zielsetzung steht; somit hat er Artikel 82 Absatz 1 für nichtig erklärt und dabei dessen Folgen spätestens bis zum 31. Juli 2005 aufrechterhalten.


In dit verband heeft het Hof reeds geoordeeld dat de bescherming van de grondrechten een rechtmatig belang vormt, dat in beginsel een rechtvaardiging kan vormen voor een beperking van de door het gemeenschapsrecht opgelegde verplichtingen, zelfs die voortvloeiend uit een door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheid als het vrije verkeer van goederen (zie arrest van 12 juni 2003, Schmidberger, C-112/00, Jurispr. blz. I-5659, punt 74) of de vrijheid van dienstverrichting (zie arrest van 14 oktober ...[+++]

Hierzu hat der Gerichtshof bereits entschieden, dass der Grundrechtsschutz ein berechtigtes Interesse ist, das grundsätzlich geeignet ist, eine Beschränkung der Verpflichtungen zu rechtfertigen, die nach dem Gemeinschaftsrecht, auch kraft einer durch den EG-Vertrag gewährleisteten Grundfreiheit wie des freien Warenverkehrs (vgl. Urteil vom 12. Juni 2003, Schmidberger, C-112/00, Slg. 2003, I-5659, Randnr. 74) oder der Dienstleistungsfreiheit (vgl. Urteil vom 14. Oktober 2004, Omega, C-36/02, Slg. 2004, I-9609, Randnr. 35), bestehen.


In dit verband heeft het Hof reeds geoordeeld dat de bescherming van de grondrechten een rechtmatig belang vormt, dat in beginsel een rechtvaardiging kan vormen voor een beperking van de door het gemeenschapsrecht opgelegde verplichtingen, zelfs die voortvloeiend uit een door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheid als het vrije verkeer van goederen (zie arrest van 12 juni 2003, Schmidberger, C-112/00, Jurispr. blz. I-5659, punt 74) of de vrijheid van dienstverrichting (zie arrest van 14 oktober ...[+++]

Hierzu hat der Gerichtshof bereits entschieden, dass der Grundrechtsschutz ein berechtigtes Interesse ist, das grundsätzlich geeignet ist, eine Beschränkung der Verpflichtungen zu rechtfertigen, die nach dem Gemeinschaftsrecht, auch kraft einer durch den EG-Vertrag gewährleisteten Grundfreiheit wie des freien Warenverkehrs (vgl. Urteil vom 12. Juni 2003, Schmidberger, C-112/00, Slg. 2003, I-5659, Randnr. 74) oder der Dienstleistungsfreiheit (vgl. Urteil vom 14. Oktober 2004, Omega, C-36/02, Slg. 2004, I-9609, Randnr. 35), bestehen.


Bij zijn arrest nr. 117/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof zich reeds over de overgangsregeling waarin artikel 74 van de Stedenbouwwet voorziet, uitgesproken :

In seinem Entscheid Nr. 117/2004 vom 30. Juni 2004 hat sich der Gerichtshof bereits zu der in Artikel 74 des Städtebaugesetzes vorgesehenen Ubergangsregelung geäussert:


Het Hof heeft op vergelijkbare wijze, bij het arrest nr. 170/2003 van 17 december 2003 (met betrekking tot de artikelen 32, 2°, en 46, § 2, in samenhang gelezen met artikel 792, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek), de arresten nrs. 166/2005 van 16 november 2005, 34/2006 van 1 maart 2006 en 43/2006 van 15 maart 2006 (alle drie met betrekking tot artikel 71 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn), het arrest nr. 85/2007 van 7 juni ...[+++]

Der Gerichtshof hat auf ähnliche Weise in dem Entscheid Nr. 170/2003 vom 17. Dezember 2003 (in Bezug auf die Artikel 32 Nr. 2 und 46 § 2 in Verbindung mit Artikel 792 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches), den Entscheiden Nrn. 166/2005 vom 16. November 2005, 34/2006 vom 1. März 2006 und 43/2006 vom 15. März 2006 (alle drei in Bezug auf Artikel 71 des Grundlagengesetzes vom 8. Juli 1976 über die öffentlichen Sozialhilfezentren), dem Entscheid Nr. 85/2007 vom 7. Juni 2007 (in Bezug auf Artikel 39 des flämischen Dekrets vom 22. Dezember 1995 zur Festlegung von Bestimmungen zur Begleitung des Haushalts 1996, in der durch das Dekret vom 30. ...[+++]


Bij arrest nr. 114/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof in B.10 geoordeeld dat « door het voordeel van de verschoonbaarheid, dat slechts onder bepaalde voorwaarden aan een gefailleerde wordt toegekend, automatisch uit te breiden tot de persoon die zich kosteloos borg heeft gesteld, [.] de wetgever verder [is] gegaan dan hetgeen krachtens het gelijkheidsbeginsel vereist was ».

In seinem Urteil Nr. 114/2004 vom 30. Juni 2004 hat der Hof in B.10 erkannt: « Indem der Gesetzgeber den Vorteil der Entschuldbarkeit, der dem Konkursschuldner nur unter gewissen Bedingungen gewährt wird, automatisch auf unentgeltliche Bürgen ausdehnt, ist er über die Erfordernisse des Gleichheitsgrundsatzes hinausgegangen ».


In het arrest nr. 114/2004 van 30 juni 2004 heeft het Hof de artikelen 81, 1°, en 82, eerste lid, van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gewijzigd bij de wet van 4 september 2002, vernietigd en heeft het de gevolgen van de vernietigde bepalingen gehandhaafd totdat nieuwe bepalingen in werking treden, en uiterlijk tot 31 juli 2005.

In seinem Urteil Nr. 114/2004 vom 30. Juni 2004 hat der Hof die Artikel 81 Nr. 1 und 82 Absatz 1 des Konkursgesetzes vom 8. August 1997 in der durch das Gesetz vom 4. September 2002 abgeänderten Fassung für nichtig erklärt und die Folgen der für nichtig erklärten Bestimmungen aufrechterhalten, bis neue Bestimmungen in Kraft treten, spätestens jedoch bis zum 31. Juli 2005.


De gemiddelde consument is immers niet gewend om de herkomst van de waar bij gebreke van enig grafisch of tekstueel element af te leiden uit de vorm ervan of uit die van de verpakking, en in het geval van een dergelijk driedimensionaal merk zou het dus moeilijker kunnen zijn om het onderscheidend vermogen vast te stellen dan in het geval van een woord‑ of beeldmerk (arresten Hof van 7 oktober ...[+++]

Denn wenn grafische oder Wortelemente fehlen, schließen die Durchschnittsverbraucher aus der Form der Waren oder der ihrer Verpackung gewöhnlich nicht auf die Herkunft dieser Waren; daher kann es schwieriger sein, die Unterscheidungskraft einer solchen dreidimensionalen Marke nachzuweisen als die einer Wort- oder Bildmarke (Urteile des Gerichtshofs vom 7. Oktober 2004, Mag Instrument/HABM, C‑136/02 P, Slg. 2004, I‑9165, Randnr. 30, vom 12. Januar 2006, Deutsche SiSi-Werke/HABM, C‑173/04 P, Slg. 2006, I‑551, Randnr. 28, un ...[+++]


A. overwegende dat het Hof van Justitie Besluit 2004/496/EG, waarbij de voorzitter van de Raad werd gemachtigd de overeenkomst inzake PNR met de Verenigde Staten van Amerika te ondertekenen, alsmede de door de Commissie op 14 mei 2004 gegeven beschikking betreffende passende bescherming, die hetzelfde onderwerp betrof, nietig heeft verklaard (arrest van 30 mei 2006 in de gevoegde zaken C-317/04 en C-318/04),

A. in der Erwägung, dass der Gerichtshof den Beschluss 2004/496/EG, der den Präsidenten des Rates ermächtigte, das Abkommen mit den Vereinigten Staaten von Amerika über PNR und die von der Kommission am 14. Mai 2004 angenommene Angemessenheitsentscheidung zum selben Thema zu unterzeichnen, für nichtig erklärt hat,




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'2004 van 30 juni 2004 heeft het hof overigens reeds' ->

Date index: 2023-10-02
w