Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com
Ad acta gelegde zaak
Burgerrechtelijke zaak
Civielrechtelijke zaak
De zaak in gereedheid brengen
Een zaak beginnen
Een zaak oprichten
Een zaak opzetten
Geclasseerde zaak
Geseponeerde zaak
Lichamelijke zaak
Over de zaak zelf beslissen
Rechter naar wie de zaak verwezen is
Toezicht houden op het beheer van een etablissement
Toezicht houden op het beheer van een zaak
Uitspraak over de grond van het geschil doen
Verwijzingsrechter
Zaak

Vertaling van "26 zaak " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE
ad acta gelegde zaak | geclasseerde zaak | geseponeerde zaak

eingestellte Rechtssache | eingestelltes Verfahren


een zaak beginnen | een zaak oprichten | een zaak opzetten

sich selbständig machen


burgerrechtelijke zaak | civielrechtelijke zaak

zivilrechtlicher Fall


verwijzingsrechter | rechter naar wie de zaak verwezen is

Richter, an den die Sache verwiesen wird


uitspraak over de grond van het geschil doen | over de zaak zelf beslissen

zur Sache entscheiden | in der Sache selbst entscheiden










toezicht houden op het beheer van een etablissement | toezicht houden op het beheer van een zaak

Leitung einer Betriebsstätte beaufsichtigen
IN-CONTEXT TRANSLATIONS
Het Hof onderzoekt de middelen in de onderstaande volgorde : Ten aanzien van de ontvankelijkheid (B.2-B.7) : - Wat de bevoegdheid van het Hof betreft (B.3-B.5); - Wat de uiteenzetting van de middelen en de grieven betreft (B.6-B.7); Ten gronde (B.8-B.63) : - Wat het hoorrecht betreft (zaak nr. 6187) (B.8-B.24) : 1. Het hoorrecht in eerste en laatste administratieve aanleg (B.11-B.19); a) De artikelen 10 en 11 van de Grondwet (B.13-B.14); b) Artikel 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 3 en 9 van het Verdrag van Aarhus (B.15-B.19); 2. De opheffing van hoofdstuk VII (artikelen 4.7.1 tot 4.7.26/1) van d ...[+++]

Der Gerichtshof prüft die Klagegründe in der nachstehenden Reihenfolge: In Bezug auf die Zulässigkeit (B.2-B.7): - In Bezug auf die Zuständigkeit des Gerichtshofes (B.3-B.5); - In Bezug auf die Darlegung der Klage- und Beschwerdegründe (B.6-B.7); Zur Hauptsache (B.8-B.63): - In Bezug auf das Anhörungsrecht (Rechtssache Nr. 6187) (B.8-B.24): 1. Das Anhörungsrecht in erster und letzter Verwaltungsinstanz (B.11-B.19); a) Die Artikel 10 und 11 der Verfassung (B.13-B.14); b) Artikel 23 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 3 und 9 des Aarhus-Übereinkommens (B.15-B.19); 2. Die Aufhebung von Kapitel VII (Artikel 4.7.1 bis 4.7.26/1) des Flämischen Raumordnungskodex (Artikel 336 des Dekrets über die Umgebungsgenehmigung) ...[+++]


De verzoekende partijen in de zaak nr. 6191 vorderen de vernietiging van de artikelen 26, 43, 61 en 336 van het Omgevingsvergunningsdecreet omdat die artikelen de artikelen 10, 11 en 23 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 2, 3, 6 en 9 het Verdrag van Aarhus, de beginselen van zorgvuldigheid en voorzorg, de formele en materiële motiveringsplicht, de beginselen van behoorlijk bestuur en artikel 191 van het VWEU zouden schenden, aangezien het niet verantwoord zou zijn dat « als geen advies wordt uitgebracht binnen de vastgestelde termijn, [...] het advies [wordt] geacht gunstig te zijn ».

Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 6191 beantragen die Nichtigerklärung der Artikel 26, 43, 61 und 336 des Dekrets über die Umgebungsgenehmigung, weil diese Artikel gegen die Artikel 10, 11 und 23 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 2, 3, 6 und 9 des Aarhus-Übereinkommens, den Grundsätzen der Sorgfalt und Vorsorge, der formellen und materiellen Begründungspflicht, den Grundsätzen der guten Verwaltung und Artikel 191 des AEUV, verstießen, da es nicht gerechtfertigt sei, dass « wenn keine Stellungnahme innerhalb der festgelegten Frist abgegeben wird, [...] davon ausgegangen [wird], dass [...] die Stellu ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 mei 2016 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 mei 2016, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 97 van de wet van 4 mei 2016 houdende internering en diverse bepalingen inzake Justitie (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2016), door P.M. en G.L. Die zaak is ingeschreven onder nummer 6431 van de rol van het Hof.

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 Mit einer Klageschrift, die dem Gerichtshof mit am 25. Mai 2016 bei der Post aufgegebenem Einschreibebrief zugesandt wurde und am 26. Mai 2016 in der Kanzlei eingegangen ist, erhoben Klage auf Nichtigerklärung von Artikel 97 des Gesetzes vom 4. Mai 2016 über die Internierung und zur Festlegung verschiedener Bestimmungen im Bereich der Justiz (veröffentlicht im Belgischen Staatsblatt vom 13. Mai 2016): P.M. und G.L. Diese Rechtssache wurde unter der Nummer 6431 ins Geschäftsverzeichnis des Gerichtshofes eingetragen.


Wat betreft de historisch permanente graslanden (zaak nr. 6135) B.26.

In Bezug auf das historisch dauerhafte Grasland (Rechtssache Nr. 6135) B.26.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
De verzoekende partijen voeren vervolgens aan (tweede onderdeel van het middel in de zaak nr. 6082 en twaalfde middel in de zaak nr. 6136) dat een verschil in behandeling zou volgen uit het feit dat ministerieel geïnterneerden geïnterneerd zullen blijven tot het verstrijken van hun vrijheidsstraf en zelfs langer, terwijl dat niet meer het geval zal zijn, vanaf de inwerkingtreding van de Interneringswet 2014, voor veroordeelden die gedurende hun hechtenis een mentale stoornis ontwikkelen, desnoods doordat die laatsten, indien hun geestestoestand dat vereist, bij het verstrijken van hun straf zouden kunnen worden onderworpen aan de gemeenr ...[+++]

Die klagenden Parteien führen anschließend an (zweiter Teil des Klagegrunds in der Rechtssache Nr. 6082 und zwölfter Klagegrund in der Rechtssache Nr. 6136), dass sich ein Behandlungsunterschied aus dem Umstand ergebe, dass die ministeriell internierten Personen bis zum Ablauf ihrer Freiheitsstrafe und selbst länger interniert bleiben würden, während dies nicht mehr der Fall sein werde ab dem Inkrafttreten des Internierungsgesetzes 2014 für Verurteilte, die während ihrer Haft eine mentale Störung entwickelten, gegebenenfalls indem den Letztgenannten, wenn ihr Geisteszustand es erfordere, bei Ablauf ihrer Strafe die gemeinrechtliche Regel ...[+++]


Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich bij arrest van 26 oktober 2006 al in die zin uitgesproken (zaak C-345/05, Commissie/Portugal).

Auch der EuGH hat sich in seinem Urteil vom 26. Oktober 2006 in der Rechtssache C-345/05 (Kommission / Portugal) bereits in diesem Sinne geäußert.


Op 26 september 2013 heeft het Gerecht een arrest gewezen in zaak T-164/10, waarin het heeft verklaard dat de Commissie de verplichtingen niet is nagekomen die op haar rusten krachtens Richtlijn 2001/18/EG door geen voorstel bij de Raad in te dienen overeenkomstig artikel 5, lid 4, van Besluit 1999/468/EG van de Raad.

Am 26. September 2013 verkündete das Gericht sein Urteil in der Rechtssache T-164/10, in dem es befand, die Kommission habe es versäumt, gemäß der Richtlinie 2001/18/EG tätig zu werden, weil sie dem Rat keinen Vorschlag gemäß Artikel 5 Absatz 4 des Beschlusses 1999/468/EG des Rates vorgelegt habe.


Op 26 september 2013 heeft het Gerecht in de zaak T-164/10 een verzuim van de Commissie uit hoofde van Richtlijn 2001/18/EG vastgesteld, omdat zij had nagelaten uit hoofde van artikel 5, lid 4, van Comitologiebesluit 1999/468/EG een voorstel bij de Raad in te dienen.

Am 26. September 2013 verkündete das Gericht sein Urteil in der Rechtssache T‑164/10, in dem es befand, die Kommission habe es versäumt, gemäß der Richtlinie 2001/18/EG tätig zu werden, weil sie dem Rat keinen Vorschlag gemäß Artikel 5 Absatz 4 des Komitologiebeschlusses 1999/468/EG vorgelegt habe.


Velen zeiden dat zij geen klacht indienden omdat het om een te laag bedrag ging (26%), omdat de procedure te duur zou zijn ten opzichte van het betrokken bedrag (13%) of omdat de zaak te lang zou aanslepen (12%).

Viele beschwerten sich nicht, weil es um zu geringe Summen ging (26 %) oder weil ihrer Ansicht nach das Verfahren im Verhältnis zum Streitwert zu teuer (13 %) oder zu langwierig gewesen wäre (12 %).


In dit verband verwijst de Commissie naar de rechtsoverwegingen 26 tot en met 28 in het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 30 mei 1991 (gevoegde zaken C-19/90 en C-20/90, Karellas e.a.) en naar het meer recente arrest van het Hof van Justitie van de EG in zaak 381/89 (Eleftheras Evangelikis Ekklisias e.a.). 6. Afsluitend is de Commissie van oordeel dat, gezien de wijzigingen die in de aangevochten Griekse wetgeving zijn aangebracht, en de in dit verband door de Helleense Republiek gedane toezeggingen, inbreukprocedure 91/711 niet dient te worden voortgezet, zulks ondanks de termijn van 1 januari 1994 die i ...[+++]

Die Kommission stützt sich dabei auf die Erwägungsgründe 26 bis 28 des Urteils des Gerichtshofes der Europäischen Gemeinschaften vom 30.05.1991 (verbundene Rechtssachen C-19/90 und C-20/90 (Karella usw.) und auf das Urteil des EuGH vom 24.03.1992 in der Rechtssache 381/89 (Evangelische Kirche und andere). 6. Schließlich ist die Kommission der Auffassung, daß das Vertrags- verletzungsverfahren 91/711 angesichts der Änderung der beanstandeten griechischen Rechtsvorschriften sowie der in diesem Zusammenhang von der griechischen Republik eingegangenen Verpflichtungen einzustellen ist, und zwar ungeachtet der Frist bis zum Inkrafttreten des A ...[+++]




datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'26 zaak' ->

Date index: 2023-09-10
w