2. De lidstaten of hun bevoegde autoriteiten mogen verlangen dat instellingen voor elektronisch geld die geen andere werkzaamheden als bedoeld in artikel 8, lid 1, onder a) tot en met d), uitoefenen, ook aan de beschermingsvereisten van lid 1 van dit artikel voldoen.
(2) Die Mitgliedstaaten oder ihre zuständigen Behörden können vorschreiben, dass auch E-Geld-Institute, die keine anderen Geschäftstätigkeiten im Sinne des Artikels 8 Absatz 1 Buchstaben a bis d ausüben, die Sicherungsanforderungen gemäß Absatz 1 erfüllen müssen.