Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «30 april 1951 blijkt » (Néerlandais → Allemand) :

Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 april 1951 blijkt dat de wetgever de handelszaak een zekere stabiliteit wilde verzekeren ten voordele van de huurder in het kader van een handelshuurovereenkomst en tegelijkertijd een punt van evenwicht wilde vinden tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder.

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 30. April 1951 geht hervor, dass der Gesetzgeber dem Geschäft eine gewisse Stabilität zugunsten des Mieters im Rahmen eines Geschäftsmietvertrags gewährleisten wollte und gleichzeitig ein Gleichgewicht zwischen den Interessen des Mieters und denen des Vermieters finden wollte.


In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 28 van afdeling 2bis (« Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder ») van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek (de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten), gesteld door de Vrederechter van het eerste kanton Oostende.

In Sachen: Vorabscheidungsfrage in Bezug auf Artikel 28 von Abschnitt 2bis (« Besondere Regeln über die Geschäftsmietverträge ») von Buch III Titel VIII Kapitel II des Zivilgesetzbuches (Gesetz vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge), gestellt vom Friedensrichter des ersten Kantons Ostende.


De artikelen 13, 14 en 18 van afdeling 2bis (« Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder ») van hoofdstuk II van titel VIII van boek III van het Burgerlijk Wetboek, vervangen bij artikel 13 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten met het oog op de bescherming van het handelsfonds (wet op de handelshuurovereenkomsten), bepalen :

Die Artikel 13, 14 und 18 von Abschnitt 2bis (« Besondere Regeln über die Geschäftsmietverträge ») von Buch III Titel VIII Kapitel 2 des Zivilgesetzbuches, ersetzt durch Artikel 13 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge zum Schutz der Handelsgeschäfte (« Gesetz über die Geschäftsmietverträge »), bestimmen:


« Schendt artikel 18 van de wet van 30 april 1951 op de handelshuurovereenkomsten de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre het de verplichtingen van de verhuurder tot mededeling en tot informatie niet preciseert en oplegt met betrekking tot de voorwaarden van de aanhangigmaking bij de vrederechter indien er ' onenigheid blijft bestaan ', terwijl artikel 14 van de wet op de handelshuurovereenkomsten strenge vormvoorschriften oplegt aan de huurder die de hernieuwing aanvraagt, en zulks op straffe van verval ...[+++]

« Verstößt Artikel 18 des Gesetzes vom 30. April 1951 über die Handelsmietverträge gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er die Verpflichtungen zur Kommunikation und Information auf Seiten des Vermieters hinsichtlich der Bedingungen der Befassung des Friedensrichters in dem Fall, dass ' Uneinigkeit bestehen bleibt ', weder präzisiert noch auferlegt, während Artikel 14 des Gesetzes über die Handelsmietverträge dem Mieter, der die Erneuerung beantragt, strenge Formvorschriften zur Vermeidung des Verfall ...[+++]


Daaruit volgt dat het recht op hernieuwing, georganiseerd in de wet van 30 april 1951, voor de verhuurder, ten opzichte van het gemeen recht van de overeenkomsten, een substantiële beperking van zijn contractuele vrijheid impliceert, zowel wat het gevolg van zijn stilzwijgen betreft als op het vlak van de redenen die hij kan aanvoeren om het bod te weren.

Daraus ergibt sich, dass das im Gesetz vom 30. April 1951 organisierte Erneuerungsrecht hinsichtlich des allgemeinen Rechts der Verträge eine wesentliche Beschränkung der Vertragsfreiheit für den Vermieter impliziert, sowohl was die Folgen seines Schweigens als auch die Gründe angeht, aus denen er das Angebot ablehnen kann.


Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 april 1951 blijkt dat de wetgever de huurder van een handelszaak een zekere stabiliteit wilde verzekeren en tegelijkertijd een evenwicht wilde vinden tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder.

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 30. April 1951 geht hervor, dass der Gesetzgeber den Mietern von Handelsgeschäften eine gewisse Stabilität sichern und gleichzeitig ein Gleichgewicht finden wollte zwischen den Interessen des Mieters und denjenigen des Vermieters.


Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 april 1951 blijkt dat de wetgever de huurder van een handelszaak een zekere stabiliteit wilde verzekeren en tegelijkertijd een evenwicht wilde vinden tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder.

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 30. April 1951 geht hervor, dass der Gesetzgeber dem Mieter eines Handelsgeschäfts eine gewisse Stabilität sichern und gleichzeitig ein Gleichgewicht finden wollte zwischen den Interessen des Mieters und denjenigen des Vermieters.


Luidens artikel 13, eerste lid, van afdeling 2bis (« Regels betreffende de handelshuur in het bijzonder ») van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, van het Burgerlijk Wetboek (hierna : de Handelshuurwet van 30 april 1951) heeft de huurder het recht, bij voorkeur boven alle andere personen, de hernieuwing van zijn huurovereenkomst te verkrijgen om dezelfde handel voort te zetten, hetzij bij het verstrijken ervan, hetzij bij het verstrijken van de eerste of de tweede hernieuwing, voor een duur van negen jaar, behoudens akkoord van partijen dat blijkt ...[+++]

Gemäss Artikel 13 Absatz 1 von Abschnitt 2bis (« Besondere Regeln über die Handelsmietverträge ») von Buch III Titel VIII Kapitel II des Zivilgesetzbuches (nachstehend: das Gesetz über die Handelsmietverträge vom 30. April 1951) ist der Mieter vorrangig vor gleich welchen anderen Personen berechtigt, die Verlängerung seines Mietvertrags zur Fortsetzung derselben Geschäftstätigkeit zu erhalten, entweder bei dessen Ablauf oder bei Ablauf der ersten oder der zweiten Verlängerung, dies um eine Dauer von neun Jahren, es sei denn, dass durch eine authentische Urkunde oder eine Erklärung vor einem Richt ...[+++]


Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 30 april 1951 blijkt dat de wetgever de handelszaak een zekere stabiliteit wilde verzekeren ten voordele van de huurder in het kader van een handelshuurovereenkomst en tegelijkertijd een punt van evenwicht wilde vinden tussen de belangen van de huurder en die van de verhuurder.

Aus den Vorarbeiten zum Gesetz vom 30. April 1951 geht hervor, dass der Gesetzgeber den Handelsgeschäften eine gewisse Stabilität zugunsten des Mieters im Rahmen eines Geschäftsmietvertrags sichern und gleichzeitig ein Gleichgewicht finden wollte zwischen den Interessen des Mieters und denjenigen des Vermieters.


Aldus blijkt dat de prejudiciële vraag het eerste lid van artikel 14 van de wet van 30 april 1951 betreft, dat luidt :

Somit ergibt sich, dass die präjudizielle Frage sich auf Absatz 1 von Artikel 14 des Gesetzes vom 30. April 1951 bezieht, der lautet:




D'autres ont cherché : wet van 30 april 1951 blijkt     30 april     april     onenigheid blijft     partijen dat blijkt     aldus blijkt     30 april 1951 blijkt     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'30 april 1951 blijkt' ->

Date index: 2023-05-24
w