Met hun vierde middel, dat subsidiair wordt aangevoerd voor het geval wordt geoordeeld dat een beroep op artikel 291, lid 2, VWEU als grondslag voor de vaststelling van individuele beperkende maatregelen juridisch mogelijk is in het kader van een beleid van vaststelling van beperkende maatregelen dat op artikel 215 VWEU is gebaseerd, voeren rekwirantes
aan dat het Gerecht blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting door in punt 87 van zijn arrest te oordelen dat artikel 46, lid 2, van verordening nr. 267/2012 „de Raad de bevoegdheid voorbehoudt om de bepalingen van artikel 23, leden 2 en 3, van die verordening uit te voeren”. Da
...[+++]t zou volstaan om te voldoen aan de motiveringsplicht wat betreft de opgave van de rechtsgrondslag van die bepaling, die artikel 291, lid 2, VWEU zou zijn.Mit dem vierten Rechtsmittelgrund, der hilfsweise für den Fall geltend gemacht wird, dass der Rückgriff auf Art. 291 Abs. 2 AEUV als Grundlage für den Erlass individueller restriktiver Maßnahmen im Rahmen einer Politik des Erlasses auf Art. 215 AEUV gestützter restriktiver Maßnahmen als rechtlich möglich angesehen werde, tragen die Rechtsmittelführerinnen vor, dass das Gericht einen Rechtsfehler begangen habe, als es in Rn. 87 des Urteils entschieden habe, dass Art. 46 Abs. 2 der Verordnung Nr. 267/2012 „dem Rat die Befugnis zur Durchführung der Bestimmungen ihres Art. 23 Abs. 2 und 3 . vorbehält“, und dies für die Erfüllung der Begründungspfli
cht ausreiche, soweit es um die Nennung ...[+++]der Rechtsgrundlage dieser Bestimmung gehe, die Art. 291 Abs. 2 AEUV sei.