De exacte bedragen die voorlopig aan de lidstaten zijn opgegeven zijn als volgt: 1,85 miljoen voor België (2 programma’s); 6,84 miljoen voor Duitsland (6 programma’s); 5,05 miljoen voor Spanje (8 programma’s); 3,70 miljoen voor Frankrijk (1 programma); 0,014 miljoen voor Griekenland (1 programma); 7,33 miljoen voor Ierland (2 programma’s); 5,89 miljoen voor Italië (4 programma’s); 0,21 miljoen voor Nederland (1 programma); en tot slot 6,32 miljoen voor Portugal (1 programma).
Nachfolgend sind die den einzelnen Mitgliedstaaten jeweils mitgeteilten vorläufigen Beträge aufgeführt: Belgien 1,85 Millionen Euro (2 Programme); Deutschland 6,84 Millionen Euro (6 Programme); Spanien 5,05 Millionen Euro (8 Programme); Frankreich 3,70 Millionen Euro (1 Programm); Griechenland 0,014 Millionen Euro (1 Programm); Irland 7,33 Millionen Euro (2 Programme); Italien 5,89 Millionen Euro (4 Programme); Niederlande 0,21 Millionen Euro (1 Programm); sowie Portugal 6,32 Millionen Euro (1 Programm).