3. De lidstaten behoeven artikel 10, leden 1, 2 en 3, niet toe te passen wanneer bij een besluit van het bestuurs- of leidinggevend orgaan een inbreng anders dan in geld in de vorm van vermogensbestanddelen plaatsvindt waarbij de waarde van elk vermogensbestanddeel is afgeleid uit de wettelijk voorgeschreven rekeningen van het voorgaande boekjaar, mits deze wettelijk voorgeschreven rekeningen opgesteld zijn overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 78/660/EEG en onderworpen zijn aan een accountantscontrole conform Richtlijn 84/253/EEG.
3. Die Mitgliedstaaten können beschließen, Artikel 10 Absätze 1, 2 und 3 nicht anzuwenden, wenn auf Beschluss des Verwaltungs- oder Leitungsorgans Vermögensgegenstände als Sacheinlagen eingebracht werden, deren Wert aus der Vermögensaufstellung des gesetzlichen Abschlusses des vorausgegangenen Geschäftsjahrs hervorgeht, sofern dieser Abschluss nach den Vorgaben der Richtlinie 78/660/EWG erstellt und einer Prüfung nach Maßgabe der Richtlinie 84/253/EWG unterzogen worden ist.