1. Indien derden overeenkomstig artikel 18, lid 4, tweede zin, van Verordening (EEG) nr. 4064/89 schriftelijk verzoeken te worden gehoord, stelt de Commissie hen in kennis van de aard en het voorwerp van de procedure en stelt zij een termijn vast waarbinnen zij hun standpunt kenbaar kunnen maken.
(1) Beantragen Dritte nach Artikel 18 Absatz 4 Satz 2 der Verordnung (EWG) Nr. 4064/89 schriftlich ihre Anhörung, so unterrichtet die Kommission sie schriftlich über Art und Gegenstand des Verfahrens und setzt ihnen eine Frist zur Äußerung.