de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 29 november 2012 in zaak R 1617/2011-1 te vernietigen na vaststelling dat is voldaan aan de voorwaarden voor absolute nietigheid als bedoeld in artikel 52, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 op grond van kwade trouw van de houder van het gemeenschapsmerk bij de indiening van de aanvraag, en voor relatieve nietigheid als bedoeld in artikel 53, lid 1, sub a, in samenhang met artikel 8, lid 1, sub b, en lid 5, van de verordening;
die Entscheidung der Ersten Beschwerdekammer des Harmonisierungsamts für den Binnenmarkt (Marken, Muster und Modelle) vom 29. November 2012 in der Sache R 1617/2011-1 aufzuheben und festzustellen, dass die Voraussetzungen des absoluten Nichtigkeitsgrunds nach Art. 52 Abs. 1 Buchst. b der Verordnung Nr. 207/2009 aufgrund der Bösgläubigkeit der Inhaberin der Gemeinschaftsmarke bei der Anmeldung sowie des relativen Nichtigkeitsgrunds nach Art. 53 Abs. 1 Buchst. a in Verbindung mit Art. 8 Abs. 1 Buchst. b und 8 Abs. 5 der Verordnung Nr. 207/2009 vorliegen;