Vertaling van "Andere oliehoudende gewassen " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

andere oliehoudende gewassen
übrige Ölsaaten

oliehoudende gewassen
Ölpflanzen

teelt van oliehoudende gewassen
Anbau von Ölpflanzen

oliegewassen | oliehoudende gewassen
Ölpflanzen

Nationale sectorale organisatie voor oliehoudende gewassen | Onidol [Abbr.]
nationaler Ölsaatenverband | Onidol [Abbr.]

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Oliehoudende zaden = 2.01.06.04 (kool- en raapzaad) + 2.01.06.05 (zonnebloemen) + 2.01.06.06 (sojabonen) + 2.01.06.07 (lijnzaad) + 2.01.06.08 (andere oliehoudende gewassen).
Ölsaaten = 2.01.06.04 (Raps und Rübsen) + 2.01.06.05 (Sonnenblume) + 2.01.06.06 (Soja) + 2.01.06.07 (Leinsamen (Öllein)) + 2.01.06.08 (Sonstige Ölsaaten)

De lidstaten stellen voor de verschillende types installaties drempelwaarden vast voor het maximale aandeel granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliehoudende gewassen dat mag worden gebruikt voor de productie van bio-energie, waaronder biobrandstoffen.
Die Mitgliedstaaten legen für die verschiedenen Arten von Anlagen Höchstwerte für die Anteile an Getreide und sonstigen stärkehaltigen Pflanzen, Zuckerpflanzen und Ölpflanzen fest, die für die Herstellung von Bioenergie, einschließlich Biokraftstoffen, verwendet werden.

Akkerbouw = P15 (granen) + 2.01.02 (drooggeoogste peulvruchten en eiwithoudende gewassen voor korrelwinning) + 2.01.03 (aardappelen) + 2.01.04 (suikerbieten) + 2.01.06.01 (tabak) + 2.01.06.02 (hop) + 2.01.06.03 (katoen) + P16 (oliehoudende zaden) + 2.01.06.09 (vlas) + 2.01.06.10 (hennep) + 2.01.06.11 (andere vezelgewassen) + 2.01.06.12 (aromatische planten, geneeskrachtige kruiden en specerijen) + 2.01.06.99 (andere handelsgewassen, niet elders genoemd) + 2.01.07.01.01 (verse groenten, meloenen en aardbeien — in de open lucht of onder lage (niet-betreedbare) beschermingsafdekking — akkerbouwmatig geteeld) + 2.01.10 (zaaizaad en zaailingen op bouwland) + 2.01.11 (overige gewassen op bouwland) + 2.01.12 (braakland) + FCP1 (voor verkoop bestemde voedergewassen).
Ackerbau = P15 (Getreide) + 2.01.02 (Hülsenfrüchte und Eiweißpflanzen) + 2.01.03 (Kartoffeln/Erdäpfel) + 2.01.04 (Zuckerrüben) + 2.01.06.01 (Tabak) + 2.01.06.02 (Hopfen) + 2.01.06.03 (Baumwolle) + P16 (Ölsaaten) + 2.01.06.09 (Flachs) + 2.01.06.10 (Hanf) + 2.01.06.11 (Sonstige Faserpflanzen) + 2.01.06.12 (Duft-, Heil- und Gewürzpflanzen) + 2.01.06.99 (Sonstige Handelsgewächse, anderweitig nicht genannt) + 2.01.07.01.01 (Frischgemüse, Melonen, Erdbeeren — im Freiland oder unter niedrigen (nicht begehbaren) Schutzabdeckungen — Feldanbau) + 2.01.10 (Saat- und Pflanzgut auf Ackerland) + 2.01.11 (Sonstige Ackerlandkulturen) + 2.01.12 (Schwarz- und Grünbrache) + FCP1 (Futterpflanzen zum Verkauf)

De geoogste productie van granen, droog geoogste peulvruchten en eiwitrijke gewassen en van oliehoudende gewassen (koolzaad, zonnebloempitten, lijnzaad, sojabonen, katoenzaad en andere oliehoudende zaden) wordt vermeld in drooggewicht.
Die geerntete Erzeugung für Getreide, Hülsenfrüchte und Eiweißpflanzen sowie Ölpflanzen (Raps, Sonnenblumen, Leinsamen, Soja, Baumwolle zur Körnergewinnung und andere Ölfrüchte zur Körnergewinnung) wird im Hinblick auf das Trockenäquivalent angegeben;

Handelsgewassen (inclusief zaaizaad voor oliehoudende gewassen; exclusief zaaizaad voor vezelgewassen, hop, tabak en andere handelsgewassen), waarvan:
Handelsgewächse (einschließlich Saatgut für Ölsaaten; ohne Saatgut für Textilpflanzen, Hopfen, Tabak und sonstige Handelsgewächse), darunter:

„biobrandstoffen op basis van voedingsgewassen”: biobrandstoffen die zijn geproduceerd uit granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliehoudende gewassen als omschreven in het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (33);
„Biokraftstoffe aus Nahrungsmittelpflanzen“: aus Getreide und sonstigen Pflanzen mit hohem Stärkegehalt, Zuckerpflanzen und Ölpflanzen hergestellte Biokraftstoffe im Sinne des Vorschlags der Kommission für eine Richtlinie des Europäischen Parlaments und des Rates zur Änderung der Richtlinie 98/70/EG über die Qualität von Otto- und Dieselkraftstoffen und zur Änderung der Richtlinie 2009/28/EG zur Förderung der Nutzung von Energie aus erneuerbaren Quellen (33);

De lidstaten moeten voor verschillende types installaties drempelwaarden vaststellen voor het maximale aandeel granen en andere zetmeelrijke gewassen, suikers en oliehoudende gewassen dat mag worden gebruikt voor de productie van bio-energie, waaronder biobrandstoffen.
Die Mitgliedstaaten müssen für die verschiedenen Arten von Anlagen Höchstwerte für die Anteile an Getreide und sonstigen stärkehaltigen Pflanzen, Zuckerpflanzen und Ölpflanzen festlegen, die für die Herstellung von Bioenergie, einschließlich Biokraftstoffen, verwendet werden.

20. verzoekt de Raad en de Commissie een eind te maken aan de Blair-House overeenkomst over de beperking van de productie van oliehoudende zaden en eiwithoudende gewassen, waardoor het de EU onmogelijk wordt gemaakt deze gewassen te verbouwen en hen veeleer dwingt energiehoudende landbouwgewassen, zoals sojabonen en andere gewassen die vaak genetisch gemodificeerd zijn, in te voeren;
20. Fordert den Rat und die Kommission auf, das Blair-House-Abkommen über die Beschränkung der Erzeugung von Ölsaaten und Eiweißpflanzen zu beenden, das die EU daran hindert, diese Pflanzen anzubauen und sie vielmehr zwingt, landwirtschaftliche Energieträger wie Sojabohnen und andere Kulturpflanzen, die häufig GVO-Produkte sind, zu importieren;

Mochten de boeren besluiten om een maximale hoeveelheid grond voor de graanproductie te gebruiken ten koste van andere gewassen, hoofdzakelijk oliehoudende zaden, dan zou de graanproductie wel 17 miljoen ton hoger kunnen uitvallen.
Sollten sich die Landwirte dafür entscheiden, ein Maximum an Fläche für die Getreideerzeugung zu nutzen (zu Lasten anderer Kulturpflanzen, vor allem Ölsaaten), so könnte diese Menge 17 Mio. t erreichen.

Tot de andere grote bronnen, die verhandelbaar zijn, worden gerekend granen, energierijke gewassen (bijvoorbeeld maniok, maïsglutenvoer, zemelen en melasse) en eiwitrijke gewassen (bijvoorbeeld soja, meel van andere oliehoudende zaden, erwten, bonen en gedroogde voedergewassen).
Bei den anderen wichtigsten Eiweißlieferanten handelt es sich umHandelsfuttermittel, wie Getreide, energiereiche Futtermittel (wie Maniok, Maiskleberfutter, Kleien und Melassen) und eiweißreiche Futtermittel (wie Sojaschrot, andere Ölsaatenschrote, Futtererbsen und Ackerbohnen sowie Trockenfutter).