Vertaling van "Armoede onder kinderen " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

armoede onder kinderen | kinderarmoede
Kinderarmut

armoede onder werkenden
Armut trotz Erwerbstätigkeit | Erwerbstätigenarmut

sterftecijfer van kinderen onder 5 jaar
Unter-5-Jahre-Sterblichkeit

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Ook de armoede onder kinderen blijft een groot probleem ondanks de moeite die alle lidstaten zich getroosten om deze armoede te reduceren (hierop was door de Europese Voorjaarsraad 2006 aangedrongen).
Ein großes Problem bleibt außerdem die Kinderarmut, auch wenn sich alle Mitgliedstaaten (wie es der Europäische Rat im Frühjahr 2006 gefordert hatte) darum bemühen, sie zu senken.

Hoe kan het communautair beleid beter bijdragen tot de bestrijding van armoede onder kinderen en eenoudergezinnen, en de vermindering van het nog steeds te grote risico van armoede en uitsluiting voor jongeren?
Wie können die politischen Maßnahmen der Gemeinschaft zur Bekämpfung der Kinderarmut und der Armut von Ein-Eltern-Familien sowie zur Reduzierung des Armuts- und Ausgrenzungsrisikos für Jugendliche beitragen?

In de aanbeveling van de Commissie „Investeren in kinderen: de vicieuze cirkel van achterstand doorbreken” worden richtsnoeren geboden voor de bestrijding van armoede onder kinderen en de verbetering van het welzijn van kinderen door middel van algemene en gerichte maatregelen. De lidstaten beschikken daardoor over veel kennis van en praktijkervaring met de bescherming van migrerende kinderen.
Die Kommissionsempfehlung „Investitionen in Kinder: Den Kreislauf der Benachteiligung durchbrechen“ bietet eine Orientierungshilfe zur Bekämpfung von Kinderarmut und zur Förderung des Wohlergehens des Kindes durch allgemeine und gezielte Maßnahmen. Folglich verfügen die Mitgliedstaaten über ein reichhaltiges Wissen und viele bewährte Vorgehensweisen in Bezug auf den Schutz minderjähriger Migranten.

In antwoord op de groeiende bezorgdheid over de gevolgen van de toenemende aantallen kinderen die in armoede leven, zijn de maatregelen ter bestrijding van armoede onder kinderen in sommige lidstaten geïntensiveerd (Bulgarije, Estland, Spanje, Ierland, Italië, Litouwen, Letland en Roemenië).
Angesichts wachsender Besorgnis über die Auswirkungen der sich ausbreitenden Kinderarmut wurden in einigen Mitgliedstaaten (Bulgarien, Estland, Spanien, Irland, Italien, Litauen, Lettland, Rumänien) Maßnahmen zur Bekämpfung der Kinderarmut verstärkt.

41. is bezorgd over de toename van de armoede onder alle leeftijdsgroepen; merkt op dat armoede en sociale uitsluiting de afgelopen jaren onder 18- tot 64-jarigen significant is gestegen in twee derde van de lidstaten, vooral als gevolg van de groeiende werkloosheid of de toename van het aantal huishoudens met een lage arbeidsintensiteit en van armoede onder werkenden; merkt op dat het risico op armoede en sociale uitsluiting in 2012 veel hoger was (48,8%) voor onderdanen van derde landen (in de leeftijdsgroep van 18 tot 64 jaar) dan voor EU-onderdanen; verzoekt de Commissie en de lidstaten zo snel mogelijk actie te ondernemen om de EU 2020-doelstelling op het gebied van armoede en sociale uitsluiting te realiseren; dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan onmiddellijk actie te ondernemen om armoede onder kinderen te bestrijden, gezien het feit dat in 2011 27% van de kinderen onder de 18 met armoede of sociale uitsluiting werd bedreigd; roept de Commissie ertoe op daartoe aanbevelingen te doen uitgaan, met name ten behoeve van de lidstaten met de hoogste percentages jongeren onder 18 jaar met een risico op armoede of sociale uitsluiting;
41. ist besorgt über die wachsende Armut in allen Altersklassen; stellt fest, dass in den letzten Jahren in zwei Dritteln der Mitgliedstaaten die Armut und soziale Ausgrenzung unter den 18- bis 64-Jährigen deutlich angestiegen ist, hauptsächlich aufgrund einer wachsenden Anzahl von Haushalten, in denen Arbeitslosigkeit oder eine sehr geringe Erwerbsintensität herrschen, sowie zunehmender Armut trotz Erwerbstätigkeit; stellt fest, dass im Jahr 2012 das Risiko der Armut und sozialen Ausgrenzung für Drittstaatenangehörige (im Alter von 18 bis 64 Jahren) deutlich größer (48,8 %) als für EU-Bürger war; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, dringend Maßnahmen zu ergreifen, um das bezüglich der Armut und der sozialen Ausgrenzung gesteckte Ziel der Strategie Europa 2020 zu verwirklichen; fordert die Kommission und die Mitgliedstaaten auf, unverzüglich Maßnahmen zur Bekämpfung der Kinderarmut zu ergreifen, da im Jahr 2011 27 % der Kinder unter 18 Jahren von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht waren; fordert die Kommission auf, Empfehlungen zu veröffentlichen, die vor allem an die Mitgliedstaaten gerichtet sind, in denen der Anteil der Menschen unter 18 Jahren, die von Armut und sozialer Ausgrenzung bedroht sind, am höchsten ist;

26. moedigt Eurostat aan om een verband te leggen met de set indicatoren die in opdracht van het EU-Bureau voor de grondrechten wordt ontwikkeld voor monitoring van de effecten van EU-maatregelen op het gebied van de rechten van het kind en kinderwelzijn; wijst op de in de reeds aangehaalde resolutie van 16 januari 2008 vermelde noodzaak van een gezamenlijke inspanning van de Commissie, het Bureau voor de grondrechten en de lidstaten om met betrokken instanties van de VN, internationale organisaties en onderzoekscentra samen te werken aan een betere vergaring van vergelijkbare statistische gegevens over de situatie van kinderen in de Unie; verzoekt de lidstaten alles in het werk te stellen om de aanbeveling op te volgen die is opgenomen in het verslag van het Comité voor sociale bescherming van 17 januari 2008 over armoede onder kinderen en kinderwelzijn in Europa, waarin wordt benadrukt dat de lidstaten een beoordeling zouden moeten maken van de diverse gegevensbronnen die op nationaal en regionaal niveau over kinderen in kwetsbare situaties beschikbaar zijn;
26. ermutigt Eurostat, eine Verknüpfung mit dem Set von Indikatoren herzustellen, das derzeit im Auftrag der Grundrechte-Agentur der Europäischen Union entwickelt wird, um die Auswirkungen der EU-Maßnahmen auf die Rechte und das Wohlergehen von Kindern zu untersuchen; weist darauf hin, dass die Kommission, die Agentur für Grundrechte und die Mitgliedstaaten gemeinsam Bemühungen unternehmen müssen, um in Kooperation mit den entsprechenden UN-Fachorganisationen, mit internationalen Organisationen und mit Forschungszentren auf eine verbesserte Erhebung vergleichbarer statistischer Daten über die Lage von Kindern in der Union hinzuarbeiten, worauf es in seiner oben genannten Entschließung vom 16. Januar 2008 hingewiesen hat; fordert die Mitgliedstaaten auf, durch alle erdenklichen Maßnahmen die Einhaltung der Empfehlung sicherzustellen, die in dem am 17. Januar 2008 angenommenen Bericht des Ausschusses für Sozialschutz über Kinderarmut und das Wohlergehen von Kindern in Europa zum Ausdruck gebracht wurde und in der betont wird, dass die Mitgliedstaaten die verschiedenen auf nationaler und regionaler Ebene verfügbaren Datenquellen über Kinder in kritischen Lebensumständen überprüfen sollten;

61. verzoekt de lidstaten dringend om de kinderarmoede in 2012 met 50 procent te hebben teruggedrongen, te meten aan de hand van indicatoren die niet louter economisch zijn, als een eerste inzet in de richting van de uitbanning van armoede onder kinderen in de Unie, en toereikende middelen toe te kennen om deze doelstelling te bereiken; is van oordeel dat in de indicatoren waarmee de terugdringing van kinderarmoede wordt vastgesteld, in het bijzonder rekening dient te worden gehouden met kinderen uit gezinnen die in extreme armoede leven;
61. fordert die Mitgliedstaaten nachdrücklich auf, als erste Verpflichtung im Hinblick auf die Beseitigung der Kinderarmut in der Union die Kinderarmut bis 2012 um 50 % zu verringern, wobei eine solche Verringerung anhand von nicht nur ökonomischen Indikatoren gemessen werden sollte, und ausreichende Mittel zur Erreichung dieses Ziels bereitzustellen; ist der Auffassung, dass die Indikatoren zur Messung dieser Verringerung die Kinder aus in extremer Armut lebenden Familien besonders berücksichtigen müssen;

24. moedigt Eurostat aan om een verband te leggen met de set indicatoren die in opdracht van het EU-Bureau voor de grondrechten wordt ontwikkeld voor monitoring van de effecten van EU-maatregelen op het gebied van de rechten van het kind en kinderwelzijn; wijst op de noodzaak van een gezamenlijke inspanning van de Commissie, het Bureau voor de grondrechten en de lidstaten om met betrokken instanties van de VN, internationale organisaties en onderzoekscentra samen te werken aan een betere vergaring van vergelijkbare statistische gegevens over de situatie van kinderen in de EU ; verzoekt de lidstaten alles in het werk te stellen om de aanbeveling op te volgen die is opgenomen in het verslag van het Comité voor sociale bescherming van 17 januari 2008 over armoede onder kinderen en kinderwelzijn in Europa, waarin wordt benadrukt dat de lidstaten een beoordeling zouden moeten maken van de diverse gegevensbronnen die op nationaal en subnationaal niveau over kinderen in kwetsbare situaties beschikbaar zijn;
24. ermutigt Eurostat, eine Verknüpfung mit dem Set von Indikatoren herzustellen, das derzeit im Auftrag der EU-Agentur für Grundrechte entwickelt wird, um die Auswirkungen der EU-Politik auf die Rechte und das Wohlergehen von Kindern zu untersuchen; weist darauf hin, dass die Kommission, die Agentur für Grundrechte und die Mitgliedstaaten gemeinsam Bemühungen unternehmen müssen, um in Kooperation mit den entsprechenden UN-Fachorganisationen, mit internationalen Organisationen und mit Forschungszentren auf eine verbesserte Erhebung statistischer Daten über die Lage von Kindern in der EU hinzuarbeiten; fordert die Mitgliedstaaten auf, durch alle erdenklichen Maßnahmen die Einhaltung der Empfehlung sicherzustellen, die in dem am 17. Januar 2008 angenommenen Bericht des Ausschusses für Sozialschutz über Kinderarmut und das Wohlergehen von Kindern in Europa zum Ausdruck gebracht wurde und in der betont wird, dass die Mitgliedstaaten ihre verschiedenen auf nationaler und subnationaler Ebene verfügbaren Datenquellen über Kinder in kritischen Lebensumständen überprüfen sollten;

26. moedigt Eurostat aan om een verband te leggen met de set indicatoren die in opdracht van het EU-Bureau voor de grondrechten wordt ontwikkeld voor monitoring van de effecten van EU-maatregelen op het gebied van de rechten van het kind en kinderwelzijn; wijst op de noodzaak van een gezamenlijke inspanning van de Commissie, het Bureau voor de grondrechten en de lidstaten om met betrokken instanties van de VN, internationale organisaties en onderzoekscentra samen te werken aan een betere vergaring van vergelijkbare statistische gegevens over de situatie van kinderen in de Unie; verzoekt de lidstaten alles in het werk te stellen om de aanbeveling op te volgen die is opgenomen in het verslag van het Comité voor sociale bescherming van 17 januari 2008 over armoede onder kinderen en kinderwelzijn in Europa, waarin wordt benadrukt dat de lidstaten een beoordeling zouden moeten maken van de diverse gegevensbronnen die op nationaal en subnationaal niveau over kinderen in kwetsbare situaties beschikbaar zijn;
26. ermutigt Eurostat, eine Verknüpfung mit dem Set von Indikatoren herzustellen, das derzeit im Auftrag der Grundrechte-Agentur der Europäischen Union entwickelt wird, um die Auswirkungen der EU-Maßnahmen auf die Rechte und das Wohlergehen von Kindern zu untersuchen; weist darauf hin, dass die Kommission, die Agentur für Grundrechte und die Mitgliedstaaten gemeinsam Bemühungen unternehmen müssen, um in Kooperation mit den entsprechenden UN-Fachorganisationen, mit internationalen Organisationen und mit Forschungszentren auf eine verbesserte Erhebung statistischer Daten über die Lage von Kindern in der Union hinzuarbeiten; fordert die Mitgliedstaaten auf, durch alle erdenklichen Maßnahmen die Einhaltung der Empfehlung sicherzustellen, die in dem am 17. Januar 2008 angenommenen Bericht des Ausschusses für Sozialschutz über Kinderarmut und das Wohlergehen von Kindern in Europa zum Ausdruck gebracht wurde und in der betont wird, dass die Mitgliedstaaten die verschiedenen auf nationaler und subnationaler Ebene verfügbaren Datenquellen über Kinder in kritischen Lebensumständen überprüfen sollten;

De landen die armoede onder kinderen wel zien als kernindicator gaan over het algemeen uit van 60% van het gemiddelde inkomen dan van meer algemene armoede-indicatoren. Ierland past echter een consistente armoede-indicator toe, die inkomens- en armoedemaatregelen met elkaar combineert.
Die Länder, die Kinderarmut als maßgeblichen Indikator verwenden, arbeiten in der Regel mit der Einkommensschwelle von 60 % des nationalen durchschnittlichen Äquivalenzeinkommens und nicht mit weiter gefassten Indikatoren der Deprivation (Unterversorgung). Nur Irland verwendet einen in sich schlüssigen Armutsindikator, der sowohl das Einkommen als auch die Deprivation berücksichtigt.