De keuze van de variëteiten op basis van agronomische en aromatische criteria (geur, smaak, .), de kleiachtige, kalkhoudende bodems, het karakteristieke klimaat en de bij de oogst gehanteerde criteria (optimale rijpheid) zijn doorslaggevend voor het verkrijgen van meloenen waarvan het volle potentieel wordt benut: zoete meloenen (minimaal 11° Brix) met een ontwikkelde smaak en een stevig en karakteristiek aroma.
Die Auswahl der Sorten nach agronomischen und aromatischen (Aroma, Geschmack usw.) Kriterien in Verbindung mit den Tonkalkböden, dem besonderen Klima und den Erntekriterien (optimaler Reifegrad) sind entscheidende Faktoren für die Erzeugung von Früchten, die ihr gesamtes Potenzial entfalten: süßer Geschmack (mindestens 11° Brix), ausgeprägte Geruchs- und Geschmacksnoten, kräftige und charakteristische Aromen.