(8) De regels van Verordening (EU) nr. 1215/2012 inzake aanhangigheid en samenhangende vorderingen, die gericht zijn op het voorkomen van parallelle procedures en onverenigbare beslissingen, dienen van toepassing te zijn wanneer een zaak aanhangig wordt gemaakt bij zowel een gemeenschappelijk gerecht als bij een gerecht van een lidstaat waarin de UPC-Overeenkomst of, naar gelang het geval, het Verdrag betreffende het Benelux-Gerechtshof niet van toepassing is.
(8) Die Bestimmungen der Verordnung (EU) Nr. 1215/2012 über Anhängigkeit und im Zusammenhang stehende Verfahren, mit denen Parallelverfahren und miteinander unvereinbare Entscheidungen vermieden werden sollen, sollten Anwendung finden, wenn Verfahren vor einem gemeinsamen Gericht und vor einem Gericht eines Mitgliedstaats, in dem das EPG-Übereinkommen oder gegebenenfalls der Benelux-Gerichtshof-Vertrag nicht gilt, eingeleitet werden .